De Wet personenvervoer 2000 beschrijft openbaar vervoer als ‘voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig’. In discussie met collega’s riep dit de vraag op ‘en waar valt deelmobiliteit dan onder? Of de flexsystemen die je steeds vaker terugziet?’
De wereld van mobiliteit is constant in beweging en het is wat ons betreft tijd om te zoeken naar een term die ook de nieuwere vormen van mobiliteit omvat en ze in samenhang met elkaar bekijkt. Als één collectief vervoersysteem, in plaats van losse diensten die niet of nauwelijks op elkaar ingrijpen. Want ook de reiziger kijkt naar het totaalplaatje om zich van A naar B te verplaatsen, en is erbij gebaat dat dit een geheel vormt. Een systeem van publieke mobiliteit.
Ik spreek bewust van publieke mobiliteit. Met publiek bedoel ik ‘voor iedereen bestemd’. Dus niet de auto waarvan alleen jij de sleutels hebt. Het gaat om vormen van mobiliteit die we gedeeld kunnen gebruiken. Soms hetzelfde vervoermiddel op hetzelfde moment, zoals de bus of de trein. Soms hetzelfde vervoermiddel op verschillende momenten, zoals de deelfiets. De term publieke mobiliteit komt steeds vaker terug. Zo werd tijdens de Dag van het Ov in 2021 de transitie van openbaar vervoer naar ‘publieke mobiliteit’ al aangehaald. En recentelijk heeft de Vervoerregio Amsterdam in een bestuursakkoord vastgelegd te gaan werken aan publieke mobiliteit (klik hier voor meer informatie). Daarbij wordt gewerkt aan een robuust systeem van openbaar vervoer, waarbij ook bijvoorbeeld deelmobiliteit onderdeel wordt van de reis van deur tot deur.
In het voorjaar bezochten we Aalborg in Denemarken (klik hier voor het reisverslag). Daar zagen we hoe vervoerautoriteit NT in feite al jaren werkt aan publieke mobiliteit, door de synergie en samenwerking tussen openbaar vervoer, doelgroepenvervoer en andere fijnmazige oplossingen te benutten. Ook in Nederland zetten we daar dus de nodige stappen in. Openbaar vervoer blijft een belangrijke ruggengraat, maar staat bij publieke mobiliteit niet op zichzelf. Publieke mobiliteit helpt ons breder te kijken en biedt meer ruimte voor individuele wensen.
Mijn collega’s en ik hebben alvast een goed voornemen voor volgend jaar: wij gaan ons verder verdiepen in de term publieke mobiliteit. Want wat betekent dit voor beleid en de financiële potjes? Hoe faciliteer je dit als overheid en blijven we de reiziger centraal stellen en tot slot: hoe integreren we alle onderdelen met elkaar en zorgen we ervoor dat de verschillende mobiliteitsdiensten met elkaar bestaan, in plaats van naast elkaar? Stay tuned.
‘De invloed van mobiliteit op onze samenleving is groot. Niet het blik maar de mens moet centraal staan als we ons bezig houden met de inrichting van openbare ruimte en vormgeving van mobiliteitsbeleid. Mobiliteitsvraagstukken bekijk ik integraal met oog voor de menselijke factor.’