‘Het voelt als morele verplichting om iets aan mobiliteitsarmoede te doen’

Tijdens zijn afstudeerstage hield Evert-Jan Hekman zich bezig met het onderwerp mobiliteitsarmoede. Inmiddels is hij afgestudeerd en werkt hij binnen een ander team bij Mobycon. Daarmee is er geen einde gekomen aan zijn onderzoek. Sterker nog, zijn onderzoek is de basis voor een aantal projecten rondom mobiliteitsarmoede. 

In dit artikel vertelt Evert-Jan over zijn interesse in mobiliteitsarmoede, zijn onderzoek en toekomstplannen. 

Het begon met een gastcollege

“Van kinds af aan ben ik geïnteresseerd in vervoer. Ik vond het fascinerend dat je op verschillende manieren van a naar b kon gaan. Daarom wist ik bijvoorbeeld ook al snel welke snelwegen we moesten hebben om bij oma te komen. Die interesse in mobiliteit en bereikbaarheid neem ik ook mee in mijn bezigheden bij Mobycon. 

Mijn belangstelling voor mobiliteitsarmoede ontstond tijdens een gastcollege van professor Karel Martens. Door hem kwam bij mij het besef dat het een morele verplichting is van mensen die actief zijn in het ruimtelijk domein (naast het sociale domein) om rekening te houden met mobiliteitsarmoede.

Daarom ging ik voor mijn stage op zoek naar een opdracht over mobiliteitsarmoede en logistiek. Tijdens mijn studie aan de Radboud universiteit zag ik een vacature van Mobycon die te maken had met het onderwerp. Uiteindelijk hebben we er samen voor gekozen om te gaan voor het in kaart brengen van mobiliteitsarmoede.”

Mobiliteitsarmoede in kaart

“Heel simpel gezegd was mijn opdracht om in kaart te brengen waar en in welke mate mobiliteitsarmoede in Nederland optreedt. Verschillende auteurs zoals bijvoorbeeld het Planbureau voor de Leefomgeving deden dat eerder. Zij laten zien wat er op wijkniveau speelt volgens een vaste set aan indicatoren, die ze zelf hebben opgesteld.

Ik pakte mijn onderzoek net iets anders aan. Ik ben in Apeldoorn en Nijmegen in gesprek gegaan met verschillende stakeholders. We spraken over de factoren die belangrijk zijn om mobiliteitsarmoede in kaart te brengen, om zo tot een lijst van indicatoren te komen die dichter staat bij de praktijk. 

Beide gemeenten hadden veel overlap in de belangrijke factoren, maar er waren ook enkele verschillen. Mijn conclusie was dan ook dat een vaste set aan indicatoren bij het ontwikkelen en de interpretatie en gebruik van een mobiliteitsarmoedekaart niet voldoende is. Maatwerk is noodzakelijk. Maatwerk kan mobiliteitsarmoedekaarten verbeteren en daarnaast ook het draagvlak vergroten om mobiliteitsarmoede aan te pakken.”

En nu?

“Inmiddels ben ik afgestudeerd en werk ik als adviseur mobiliteit in Team Onderzoek. Binnen dit team ben ik voornamelijk bezig met parkeerdrukonderzoeken. Hiermee krijgen opdrachtgevers inzicht in parkeercapaciteit. Dat kan bijvoorbeeld helpen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Daarnaast houd ik me nog steeds bezig met het onderwerp dat me tijdens mijn stage bezighield. Het onderzoek dat ik deed is de basis voor een aantal projecten bij Mobycon. Daarnaast werk ik samen met Babet Hendriks – mijn stagebegeleider – en Sander Lenferink – mijn scriptiebegeleider van universiteit – aan een paper voor het CVS Congres. Het onderwerp van het paper wordt: ‘Mobiliteitsarmoede: van vaag begrip naar concrete mobiliteitsarmoedekaart, en hoe nu verder?’

Het is gaaf om te zien dat het onderzoek steeds meer aandacht krijgt. Misschien moet er bij gemeenten een meer gestructureerde visie op mobiliteitsarmoede komen. Dat soort zaken komen nu op de planning om verder uit te gaan zoeken, bijvoorbeeld tijdens het CVS Congres.”

">

Evert-Jan Hekman

Adviseur mobiliteit

‘Mobiliteit heeft raakvlakken met maatschappelijke thema’s zoals duurzaamheid, welzijn en inclusiviteit. Het toepassen en ontwikkelen van onderzoeksmethodes draagt bij aan een gezonde, duurzame en inclusieve stad. Daarmee aan de slag gaan geeft energie!’