Binnen de verkeerskundige wereld wordt reikhalzend uitgekeken naar de publicatie van de voorlopige inrichtingskenmerken voor het nieuwe wegtype GOW30. Met deze publicatie moet samen met het eerder gepubliceerde ‘Afwegingskader 30 km/h’ tegemoet worden gekomen aan de veelgehoorde wens om meer 30 km/uur in te voeren. Naast de bekende ETW30 (zone 30) ontstaat dus een nieuw wegtype: de GOW30. Maar gaat de weggebruiker dit ook snappen?
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Het is niet belangrijk dat de weggebruiker het verschil tussen een ETW30 en GOW30 snapt. Dit onderscheid is alleen beleidsmatig en voor de verkeerskundige wereld van belang (en duidelijk). Weggebruikers maken eigenlijk alleen onderscheid tussen 50 en 30 km/uur-wegen. Op 50 km/uur-wegen mogen ze harder rijden omdat ze -over het algemeen- geen fietsers op de rijbaan tegenkomen. Op 30 km/uur-wegen moeten ze langzamer rijden en komen ze wel fietsers tegen. De 50 km/uur-weg is voor de weggebruiker bovendien herkenbaar aan de aanwezige asmarkering die op 30 km/uur-wegen juist ontbreekt.
Binnen de bestaande 30 km/uur-zones is de weggebruiker al gewend geraakt aan heel veel verschillende vormgevingen. Zo zijn er zone 30 wegen met consequent gelijkwaardige kruispunten (voorrang voor bestuurders van rechts) en zone 30 wegen met uitritconstructies op de zijwegen (voorrang aan alle weggebruikers) en ook nog tussenvormen waarbij dit per kruispunt verschilt. Kortom de weggebruiker maakt uit de vormgeving van kruispunten op of er sprake is van voorrang of niet. Maar in alle gevallen is duidelijk dat het geen 50 km/uur-weg is omdat er sprake is van een rijbaan waar ook fietsers op rijden en er geen asmarkering is aangebracht. Als op kruispunten bij een GOW30 een vorm van voorrang geldt, dan zal dit voor de weggebruiker dus waarschijnlijk niet leiden tot verwarring.
Wat wel tot verwarring bij weggebruikers leidt; dat op bestaande grijze wegen – waar al jaren 50 km/uur mag worden gereden – over enige tijd een snelheidslimiet van 30 km/uur geldt. Als dit alleen gepaard gaat met het plaatsen van 30 km/uur-bebording, dan zal de weggebruiker dit niet begrijpen. Daarom is het van belang dat deze wegen gelijktijdig worden heringericht zodat de snelheidslimiet van 30 km/uur geloofwaardig is voor de weggebruiker. Naast de herkenbaarheid door de afwezigheid van asmarkering hangt de geloofwaardigheid van de snelheidslimiet volgens beschikbare onderzoeken samen met verschillende combinaties. Zoals de omgevingsinvloed (bebouwingsdichtheid/functies), lengte van rechtstanden, rijbaanbreedte, type verharding en fysieke snelheidsremmers. Het is dus niet zozeer de vraag of de weggebruiker de inrichting van de GOW30 snapt, maar meer de vraag of de wegbeheerder daadwerkelijk de juiste inrichting op de GOW30 gaat toepassen. Het verlagen van de snelheid van het gemotoriseerd verkeer vergt immers een forse inspanning en investering.
Ook voor GOW30 geldt: Voor niets gaat de zon(e 30) op!