Verschillende steden in Nederland zijn druk met de deelfiets. Ze zien de kansen als het gaat om bereikbaarheid en het terugdringen van de fietsparkeerdruk, maar worstelen met mogelijk overlast en het maken van beleid wat deze overlast moet voorkomen. Intussen heeft Delft zich weten te ontpoppen tot dé deelfietsenstad van Nederland. Hoe is het zover gekomen en wat kunnen we leren van Delft?
In de jaren 60 van de vorige eeuw introduceerde Luud Schimmelpennink het witte fietsenplan in Amsterdam. Witgeschilderde fietsen zonder slot werden verspreid over de stad om zo een einde te maken aan de ‘asfaltterreur van de gemotoriseerde bourgeoisie’ (de provo versie van ons hogere doel: het terugdringen van de autoafhankelijkheid). Het was echter verboden om fietsen niet op slot te zetten dus de politie haalde de fietsen weg en het was snel afgelopen met ’s werelds eerste deelfietsensysteem. Sindsdien heeft de ontwikkeling van de deelfiets niet stilgestaan. Via het coin-deposit systeem in Denemarken, de ov-fiets in Nederland en verschillende ‘docking based’-systemen zijn we nu beland bij de ‘free-floating’ deelfietsen, oftewel scharrelfietsen. Deze fietsen zijn voorzien van gps en slimme sloten die mensen kunnen openen met behulp van hun smartphone. Dit maakt dat de fietsen in principe overal kunnen worden geopend en achtergelaten.
Vorig jaar vonden ‘free-floating’ deelfietsen hun weg naar Amsterdam en Rotterdam en het leek erop dat de rest van Nederland snel zou volgen. Inmiddels zijn de fietsen in Amsterdam verboden en hebben aanbieders in Rotterdam tot augustus de tijd om aan te tonen dat ze geen overlast veroorzaken. Overlast van de fietsen maakt dat gemeenten voorzichtig zijn met de deelfietsen en dit is zonde. Indien goed geregeld biedt de deelfiets namelijk een enorme meerwaarde voor de bereikbaarheid. Zeker in de last-mile en als oplossing voor het fietsparkeerprobleem op stations (de stationsfiets is verantwoordelijk voor bijna de helft van de stallingsdruk!).
In het najaar van 2017 is Mobycon door Bereikbaar Haaglanden en Rijnland, TU Delft en een aantal organisaties op het Science Park in Delft gevraagd om ze te helpen met het terugdringen van het autogebruik (in de spits). Een analyse wees uit dat er grote kansen lagen voor deelfietsen en naar aanleiding hiervan zijn de gesprekken met Mobike en gemeente Delft begonnen. Zowel Mobike als de gemeente bleken enthousiast en besloten een proef met de deelfietsen te starten. Gemeente Delft gebruikt de ervaringen met Mobike vervolgens om een reguleringskader uit te werken om ook in de toekomst grip te blijven houden op deelfietsen in de stad.
Terwijl de grote steden worstelen met hun deelfietsenbeleid zien we in Delft sinds een aantal maanden dus ook ineens dat allerlei mensen zich op oranje-grijze fietsen door de stad bewegen. Vanaf de introductie worden de fietsen uitzonderlijk goed gebruikt en sindsdien is zowel het aantal fietsen als het aantal ritten flink gegroeid terwijl de overlast door de fietsen beperkt is gebleven.
Hiernaast levert de proef een hoop lessen op die niet alleen nuttig zijn voor Delft, maar ook voor andere steden die bezig zijn of gaan met deelfietsenbeleid zoals:
De belangrijkste les is waarschijnlijk nog wel dat je als overheid veel meer kunt doen met deelfietsen dan alleen betalen of aan banden leggen. Door deelfietspartijen op de juiste manier te faciliteren bevorder je hun business case en is er ruimte om ook weer iets van hun te verlangen. De belangrijkste stap hierin? Realiseer plekken voor deelfietsen op stations waar de monopoliepositie van ov-fiets en parkeerverboden het erg lastig maken voor andere partijen om hun diensten aan de man te kunnen brengen.
‘Allerlei ontwikkelingen en innovaties maken dat onze mobiliteit verandert. Deze innovaties variëren van datatoepassingen tot nieuwe manieren van samenwerken. Mijn doel is te zorgen dat veranderingen leiden tot duurzame mobiliteit en een prettige leefomgeving voor iedereen.’