Mobiliteit is belangrijk voor werk en sociaal leven, maar niet iedereen heeft gelijke toegang tot vervoer. Als we dit niet oplossen, kan de mobiliteitstransitie de kloof tussen groepen groter maken. Het is juist een kans om die kloof te verkleinen.
De overheid speelt een grote rol in het verbeteren van mobiliteit. Mobycon ondersteunt duurzamere mobiliteit, maar wil ervoor zorgen dat keuzes niet juist bepaalde groepen verder in de problemen brengen. Vaak verschillen de behoeften van mensen van wat wij als oplossing voorstellen.
Mobiliteitsarmoede komt vooral voor bij risicogroepen zoals ouderen of mensen met een laag inkomen. De oorzaak ligt in de obstakels in het systeem, niet in de mensen zelf. In onze projecten zoeken we naar manieren om deze drempels te verlagen.
Uit onderzoek in Noord-Holland blijkt dat 10% van de inwoners mobiliteitsarmoede ervaart. Dit heeft invloed op werk, onderwijs en sociaal leven. Er zijn zes groepen die het meest getroffen worden, zoals mensen met een beperking of een ontoegankelijke omgeving.
Bij onze projecten spreken we mensen die dagelijks met mobiliteitsproblemen te maken hebben. Bijvoorbeeld: “Ik heb een cliënt met een scootmobiel, maar de gemeente geeft geen uitleg.” “In de nachtdiensten is er geen openbaar vervoer, je hebt een auto nodig.” “De snelheid van het verkeer maakt het moeilijk om als fietser mee te doen.”
In Nijmegen hebben we gekeken naar de toegankelijkheid van de straten. Smalle wegen, parkeerplaatsen en andere obstakels maken het voor sommige mensen lastig om dagelijks te bewegen.
De mobiliteitstransitie is gaande, en we moeten zorgen dat niemand wordt vergeten. Mobiliteit moet voor iedereen toegankelijk zijn. Stel bij nieuwe plannen altijd de vragen: Wie help je? Wie niet? En wie zie je misschien over het hoofd?
‘Hoe mensen zich iedere dag weer verplaatsen, waarom ze dat doen en hoe we die keuzes gaan beïnvloeden, dat houdt mij bezig. Ik laat me inspireren door de ruimte om me heen en werk aan een wereld waar alternatieven voor de auto toegankelijk zijn voor alle mensen.’